dinsdag, juni 10, 2003

De aspirant musketier.
De kapperszoon uit het zuiden trok naar de grote stad. Hij wou musketier worden. Net als zijn vader, was hij dol op politiek en redeneren, toen nog bekvechten genoemd. Eenmaal in de grote stad werd hij afgeleid door werk en zijn Tooske. Ofschoon hij zich bij de musketiers aansloot, jaren later, wist hij de 'anschluss' nog niet te maken. De muziek klonk geweldig, het toneel was fenomenaal, ja de grote roerganger had het weer goed voor elkaar en sprak vriend en vijand weer aan. Het publiek kon goed verstaan wat er gezegd werd en de liefde straalde van de zingende gezichten af. De climax naderde, de aspirant musketier moest voor de poorten van de hel, over schuimende golven het lot van de natie uit handen van de vijand halen, die al snel niet meer in dubbelzinnen praatte maar begreep dat het lot van zijn oude liefde lag in de handen van de doorweekte blondeling. Helaas Tooske sneuvelde iets te vroeg, terwijl ik me had ingesteld op een heldhaftige dood van de aankomend schermheer, ook Pia stortte zich uit het torenkamertje de hofvijver in en zo zegevierde de drie musketiers en kwam de kapperszoon in de commissie communicatie terecht van de PvdA in Amsterdam. De ware beproeving moest nog komen.

Geen opmerkingen: