maandag, april 12, 2004

Tis nooit goed, of toch wel

PvdA maakt bekend hoe zij tegen integratie aankijkt. Ik kan mij in onderstaande PvdA stellingen vinden. Zij staan in het discussie rapport dat er goed uitziet. De enige vraag is... lost het het probleem of naderend probleem op. Zie mijn column



Stelling 1: De integratie van nieuwkomers en de samenhang in de Nederlandse samenleving wordt bevorderd door onderling contact tussen burgers uit verschillende etnische gemeenschappen.

Stelling 2: Bij vrijwillige migratie is het noodzakelijk en legitiem om de kosten en baten voor de ontvangende samenleving in ogenschouw te nemen.

Stelling 3: De inkomenseisen aan Nederlandse partners moeten niet worden verhoogd.

Stelling 4: Het is bij huwelijksmigratie zinniger eisen te stellen aan de migrerende partner, dan aan de reeds in Nederland verblijvende partner.

Stelling 5: Onderzocht moet worden of het zinvol en mogelijk is voor een buitenlandse partner een ‘greencard-achtig’ systeem in te voeren waarbij de volledige rechten en plichten op o.a. de sociale zekerheid, gefaseerd worden toegekend.

Stelling 6: De Nederlandse overheid zou zich meer moeten laten inspireren door voorbeelden als Engeland of het Duitse ‘green/bluecard’ systeem waarbij de bestaande onnodige barrières voor hoogopgeleide arbeidsmigranten worden weggenomen.

Stelling 7: Arbeidsmigratie voor laaggeschoolden is mogelijk, zolang er geen verdringing is van eigen werknemers. Het beleid dient dus noodzakelijkerwijze een terughoudend, experimenterend en lerend karakter te hebben.

Stelling 8: Er moet een effectief integratiebeleid komen voor toegelaten asielzoekers. Dit kan betekenen dat na de eerste selectie de groep die dan overblijft - en die dus een grote kans heeft op een langer verblijf in Nederland - moet kunnen deelnemen aan de samenleving (taalles, educatie, werk, onderwijs).

Stelling 9: Er moet een ruimhartig toelatingsbeleid komen voor uitgeprocedeerde asielzoekers, die –als gevolg van de oude wet- en regelgeving - al vijf jaar of langer in Nederland blijven, en geen strafblad hebben.

Stelling 10: Het terugkeerbeleid kan niet alleen met een repressieve aanpak worden opgelost. Er dient, met geld van Ontwikkelingssamenwerking, ook gewerkt te worden aan terugkeerprojecten waarbij geïnvesteerd wordt in migranten die terugkeren (scholing en training) en in de regio's waar zij naar terugkeren.

Stelling 11: Voor een goede kans op succesvolle integratie en emancipatie in Nederland is het opleidingsniveau van de migrant cruciaal. Daarom dienen aan de migrerende partner opleidingseisen gesteld te worden.

Stelling 12: Inburgering is primair de verantwoordelijkheid van de migrant. Sancties en eigen bijdragen zijn dus legitiem. De overheid is verantwoordelijk voor een goed en toegankelijk aanbod van inburgeringscursussen.

Stelling 13: De inburgering moet voor twee groepen oudkomers alsnog verplicht worden gesteld, te weten uitkeringsgerechtigde oudkomers die beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt en oudkomers met schoolgaande kinderen. Ook voor deze groepen geldt dat een maatschappelijke (werk)stage onderdeel uitmaakt van de inburgering en dat een eigen bijdrage gevraagd kan worden naar draagkracht.

Stelling 14: Er moet een handvest van burgerrechten komen waarin de belangrijkste normen, waarden en grondrechten, zoals ook verwoord in de Grondwet, een plek krijgen.

Stelling 15: Burgers kunnen met meerdere samenlevingen een binding hebben, zonder dat dit de volwaardige deelname, met alle rechten en plichten, aan de Nederlandse samenleving in de weg hoeft te staan.

Stelling 16: Kinderen van migranten die in Nederland zijn geboren en die rechtmatig in Nederland verblijven, krijgen automatisch de Nederlandse nationaliteit.

Stelling 17: Overheid en sociale partners moeten gezamenlijk een serie initiatieven nemen om de positie van aanwijsbare risicogroepen op de arbeidsmarkt te verbeteren.

Stelling 18: Het behoud van gesubsidieerde banen en specifiek arbeidsmarktbeleid is juist in een periode van economische neergang en bij een oplopende werkloosheid van wezenlijk belang.

Stelling 19: Zodra er voldoende aanbod is, wordt de voorschoolse educatie verplicht ingevoerd voor ieder kind met een (taal)achterstand voor 3 à 4 dagdelen per week.

Stelling 20: Acceptatieplicht en opnamestop zijn noodzakelijke instrumenten daar waar school- en gemeentebesturen er niet in slagen gezamenlijke afspraken te maken over het spreiden van achterstandsleerlingen.

Stelling 21: In combinatie met een vergroting van leer/werk combinaties wordt voor drop-outs zonder enige startkwalificatie en zonder baan, een partiële leerplicht ingevoerd.

Stelling 22: Om de problemen in de steden efficiënter aan te pakken, krijgt een beperkt aantal gemeenten – en wel 30 van de 483 – een apart regime, waarbij ze meer bevoegdheden krijgen dan andere gemeenten.

Stelling 23: De overheid moet ingrijpen als blijkt dat gemeenten met relatief weinig sociale woningbouw plannen hebben om die aan de woningvoorraad te onttrekken. Onwillige buurgemeenten moeten verplicht worden door provinciebesturen of het ministerie van VROM om meer sociale woningbouw te plegen (minimaal 30 procent van de totale nieuwbouw).

Stelling 24: Op stadsregioniveau moet een woningverdeelsysteem komen waarbij de randgemeenten ook toegankelijk worden voor lagere inkomens en daar tien procent van de sociale woningen wordt gereserveerd voor de zwakste groepen op de woningmarkt.

Stelling 25: Leefbaarheid en veiligheid van velen gaan soms voor de privacy-bescherming van enkelen.

Stelling 26: Corporaties moeten desnoods wettelijk gedwongen worden om hun reguliere beheertaken meer serieus te nemen, in de woningtoewijzing in kwetsbare buurten/complexen meer maatwerk te leveren en een specifiek aanbod te creëren voor de onderkant van de woningmarkt.

Stelling 27: Tolerantie staat onder druk daar waar de wet slecht wordt gehandhaafd. Om die reden is een effectief veiligheids- en handhavingsbeleid een cruciale voorwaarde voor een breed gedragen integratiebeleid.

Stelling 28: Opsporing en vervolging van racisme en discriminatie moeten worden geïntensiveerd.

Stelling 29: Het openbaar ministerie moet tot vervolging overgaan als wordt opgeroepen tot gewapende strijd, rekrutering voor terrorisme plaatsvindt of in woord of geschrift wordt aangezet tot haat.

Stelling 30: De vrijheid van godsdienst betekent ook gelijke faciliteiten voor verschillende geloven. Dit moet ook betrekking hebben op de bouw van religieuze gebouwen, begrafenisrituelen op begraafplaatsen en geestelijke verzorging in instellingen.

Stelling 31: Niet alles wat de emancipatie belemmert, kan door de overheid met wet en regel worden bestreden. De PvdA en de regering dienen daarom vooral werk te maken van het onverkort en compromisloos steunen van een ieder, ook binnen de moslimgemeenschap, die voor emancipatie strijdt en zich aan emancipatiebelemmerende groepsdruk probeert te onttrekken.

Stelling 32: Hoofddoekjes moeten niet worden verboden, tenzij ze het maatschappelijk functioneren, met name in het werk, belemmeren.

Stelling 33: Geef jonge vrouwen het recht zonder steun van hun ouders hun opleiding te vervolgen en te naturaliseren zonder ouderlijke toestemming.

Stelling 34: In de onderwijswet moet als doelstelling voor (al het) onderwijs worden opgenomen: bevordering van burgerschap en integratie.

Stelling 35: Het integrerend vermogen van het islamitisch onderwijs hoort onderwerp te zijn van debat en dialoog, niet van gebod of verbod.

Geen opmerkingen: